adem

Soms schreef ik aan mijn moeders bed: woorden, herinneringen, mijn toekomst.
Vaker keek ik naar buiten of diep naar binnen. Maar altijd was er het opkijken – van het scherm, van de wereld, van mezelf – bij haar adem die plots stopte. Het dichterbij gaan dan. En als bij een kind dat diep slaapt: een wang bij haar mond houden. De opluchting als daar na even toch weer een zuchtje lucht langs streek. Spaarzaam. Want bijna haar laatste. Voorzichtige vingers op haar dunne haren leggen, aarzelen en toch zeggen dat het goed is zo, haar even in de verre ogen kijken.
In zo ’n ogenblik wist ik niet wat ik had moeten hopen. Dat ze haar adem weer vond. Of dat ze zachtjes haar leven had mogen uitblazen. Nog een laatste keer. Alle kaarsjes tegelijk.
En of ze dan een wens mocht doen?
In de nacht waarin ze haar adem verloor: een regen van vallende sterren. Vanuit haar sterrenbeeld. Alsof ze terugging naar waar ze vandaan kwam.
En of ze dan een wens mocht doen.

4 gedachtes over “adem

  1. Mieke zegt:

    Terwijl ik deze tekst lees, denk ik met weemoed aan het sterven van mijn moeder. Akelig kreeg ik telefonisch het telefonisch bericht op een maandagmorgen. Uitzinnig van onbegrip, verdriet en onvermogen gingen we zo vlug mogelijk naar de kliniek waar ‘het’ gebeurd was.
    Een weekend ervoor bracht ik haar – na eerst haar haar gewassen en gekruld te hebben – naar de kliniek voor onderzoek.
    En toen gebeurde het! Tijdens een ochtendlijk onderzoek ging ze heen. Ergens in de kliniek. Wij waren er niet bij!!!
    Een afschuwelijke gedachte.

    Ze ging zo maar.
    Geen kind aan haar zij
    Wij – mijn broer en ik – waren er niet!
    Dit is voor mij een kwellende gedachte.
    Ik wou dat ik mijn hand tegen haar mond had kunnen leggen om te zien of ze nog ademde.

    Mijn moeder ging eenzaam heen.

    Ik hoop voor mezelf dat het anders kan,

    Like

Plaats een reactie